- Controleren of er maatwerk is geïnstalleerd
- Locaties controleren
- AccountView afsluiten
- Backup maken en kopiëren naar de nieuwe computer
- AccountView-werkstationinstallatie uitvoeren
- Koppeling met een ander pakket registreren
- Locaties wijzigen
1 Controleren of er maatwerk is geïnstalleerd
Kies Bestand > Administraties en vervolgens Rapporten > Add-Ins, markeer het veld Eigen aanpassingen onderdrukken en druk het rapport af. Als u de optie niet kunt kiezen, dan is er geen maatwerk geïnstalleerd.
Als u de melding "Geen gegevens voor rapport aanwezig" krijgt, dan is er geen maatwerk geïnstalleerd. Als er wel een rapport wordt afgedrukt, dan vindt u in de kolom Vendor een afkorting van de leverancier van het maatwerk. Neem in dit geval contact op met uw AccountView-leverancier om te informeren of er extra stappen nodig zijn voor het verplaatsen van het maatwerk.
2 Locaties controleren
Kies Help > Info en noteer onderstaande locaties. Deze hebt u nodig in stap 4.
-
Programmabestanden: __________________________________
-
Systeemtabellen: __________________________________
3 AccountView afsluiten
Zorg ervoor dat alle gebruikers AccountView afsluiten. Als u gebruikmaakt van een COM-koppeling met een ander softwarepakket, dan moet u deze stoppen.
Als u werkt met de Team- of Business-uitvoering, controleer dan in het venster Document > Stamgegevens programma > Ingelogde gebruikers of u de enige AccountView-gebruiker bent. Andere koppelingen die AccountView gebruiken, zoals de AccountView Backoffice Server Service, moeten ook worden gestopt.
4 Backup maken en kopiëren naar de nieuwe computer
Kopieer met de Windows Verkenner uw AccountView-programmabestanden, ‑systeemtabellen, ‑administratiemappen, ‑kopiedocumenten en ‑layoutbestanden naar uw nieuwe computer. Wij raden aan om de mappen zoveel mogelijk hetzelfde te houden als op uw oude computer.
Onderstaande punten zijn alleen van toepassing wanneer u werkt met de onderstaande module(s). Als u met geen van deze modules werkt, dan gaat u verder met stap 5:
AccountView Solo: Facturering Solo en/of Aanmaningen Solo.
AccountView Team: een van de modules in het onderdeel AccountView Handel en/of Aanmaningen.
-
Layoutbestanden: Controleer per administratie de locatie van de layoutbestanden (extensie .tm*) in de tabs via Document > Stamgegevens administratie > Taalcodes > F6. Als de layoutbestanden zijn opgeslagen in de map Lay-outs van de programmamap van AccountView, dan hoeft dit niet te worden aangepast.
-
Documentkoppelingen: Controleer per administratie de locaties van de documentkoppelingen via Document > Stamgegevens administratie > Documentkoppelingen. Als deze locaties moeten worden gewijzigd, dan kan dit voor geselecteerde, gemarkeerde, of voor alle regels worden gedaan via Document > Documentkoppelingenbeheer. Zie voor meer informatie de supportnote Documentkoppelingenbeheer.
5 AccountView-werkstationinstallatie uitvoeren
Om AccountView te kunnen opstarten is een werkstationinstallatie nodig op de nieuwe computer. Dit doet u door het runtime-installatiebestand van de huidige AccountView-versie uit te voeren.
De runtime-installatie van de huidige AccountView-versie vindt u in de map WorkstationInstall in de map van de programmabestanden die u hebt genoteerd bij stap 2, of haalt u op van de webpagina AccountView-werkstationinstallatie.
6 Koppeling met een ander pakket registreren
Als u werkt met een COM-koppeling (een koppeling tussen een ander programma en AccountView), dan moet u ervoor zorgen dat deze weer kan worden gestart op de nieuwe computer. Hiervoor volgt u de stappen in Oplossing 1: AccountView juist installeren.
Volg deze stappen ook voor elk werkstation als de verwijzing naar de AccountView-programmamap op de werkstations is gewijzigd.
7 Locaties wijzigen
Wanneer u uw administratiemappen op de nieuwe computer op een andere locatie plaatst dan de locatie die de mappen op de oude computer hadden, dan lost u dit als volgt op:
Kies Bestand > Administraties en per administratie Bewerken > Administratiemap wijzigen om de nieuwe locatie van de administratiemap aan te wijzen.
In het geval dat de locaties van de administratiemappen zijn gewijzigd, zullen ook de locaties van de kopiedocumenten en eventueel de layoutbestanden per administratie moeten worden gewijzigd met de informatie in stap 4.